Wat lost het pensioenakkoord op?

Het pensioenakkoord is de door de Eerste Kamer! Echter, het echte gevaar voor ons pensioen is niet besproken. Kortom, de nabeschouwing. 

  • De Eerste kamer stemt in met de Wet toekomst pensioen
  • De invoeringsdatum is uitgesteld naar 1 januari 2028
  • Het nieuwe pensioensysteem is in principe niet risicovoller dan het huidige pensioensysteem
  • Het nieuwe pensioensysteem maakt de risico’s meer transparant door de uitkeringen jaarlijks aan te passen
  • Door risicovoller te beleggen kunnen de pensioen in het nieuwe stelsel hoger uitkomen. De pensioenen kunnen ook lager uitkomen. Resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst.
  • Echter, het echte risico dat onze pensioenen minder waard worden doordat de inflatie hoger is dan de rente is nauwelijks besproken.
  • De ontwaarding van ons pensioen wordt niet opgelost met de invoering van het nieuwe pensioenstelsel

Pensioen is belangrijker dan voetbal. Bij voetbal is er altijd een uitgebreide nabeschouwing. Dus bij deze ook een nabeschouwing rondom de debatten en pensioenen voor de Wet Toekomst Pensioenen.

De afgelopen week is er in de Eerste Kamer flink gedebateerd rondom de Wet toekomst pensioenen of te wel Wtp. In alle eerlijkheid kwam het meeste vuurwerk voor aanvang van het debat. Het Wetenschappelijk Instituut van het CDA schoot uit de heup door aan te geven dat het nieuwe pensioensysteem onder de Wtp veel risicovoller is dan het huidige pensioensysteem. En dus is het nieuwe pensioensysteem volgens het Wetenschappelijk Instituut van het CDA niet te verdedigen.

Ook andere organisaties zijn niet blij met het nieuwe pensioensysteem. Ook zij geven aan dat het nieuwe pensioensysteem veel risicovoller is dan het huidige pensioensysteem.

De Eerste Kamer heeft er uiteindelijke lang over gedebateerd. Een meerderheid stemt voor de wet. De belangrijkste aanpassing van de wet is dat de datum van invoering met een jaar wordt uitgesteld van 1 januari 2027 naar 1 januari 2028. De reden hiervoor is dat de transitie van het huidige pensioensysteem naar het nieuwe pensioensysteem als complex en arbeidsintensief wordt gezien. Tevens komt er een regeringscommisaris Wtp. Deze commissaris heeft een onafhankelijke positie en eigenstandig mandaat om de minister te adviseren als er knelpunten in de transitie zijn. Deze opdracht voert de commissaris in nauwe samenwerking met alle partners uit, zowel de sociale partners en de pensioenuitvoerders als de toezichthouders.

De minister zegde ook toe goed te monitoren hoe de transitie verloopt. Daartoe komen er twee weegmomenten: in 2024 als de resultaten van de eerste monitor beschikbaar komen, en begin 2025 als de sociale partners hun transitieplannen hebben afgerond. Op die weegmomenten kan worden besloten of het nodig is om nog meer tijd te geven aan de uitvoerders om de pensioenregelingen over te zetten naar het nieuwe stelsel.

De opmerkingen van het Wetenschappelijk Instituut van het CDA bleken uiteindelijk dus een storm in een glas water. Immers de Eerste kamer en ook het CDA stemt gewoon voor. Wij kunnen ons dus gaan opmaken voor de grootste transitie in de geschiedenis van ons pensioen.     

De vraag is nu wat dit mooi nieuwe pensioensysteem ons gaat brengen en wat vooral ook niet. En is dit nieuwe pensioensysteem dan inderdaad risicovoller dan het oude pensioensysteem?

Los van alle schermutselingen en debatten is het werkelijke risico voor ons pensioen onbesproken gebleven. Het werkelijke risico zijn de pensioensystemen in Frankrijk, Italie en een aantal andere Zuid Europese landen. Deze pensioenen worden gefinancierd uit de lopende rekening van deze landen (omslagsysteem). Gegeven de vergrijzing en de relatief lage pensioenleeftijden moeten deze landen lenen om de pensioenen te kunnen betalen. Zij kunnen deze leningen alleen financieren, als de rente laag en de inflatie hoog is. Immers dan verdampen de schulden automatisch. Voor onze kapitaalgedekt systeem betekent dit dat de pensioenen langzaam minder waard worden en dus verdampen. Het nieuwe pensioensysteem lost dit probleem niet op. En erger nog, het is niet of nauwelijks besproken. Pieter Omtzigt heeft het het in alle eerlijkheid wel benoemd, maar helaas is het verder niet opgepakt.    

Het nieuwe pensioensysteem is niet risicovoller dan het huidige pensioensysteem

Om maar direct met de deur in huis te vallen, het nieuwe pensioensysteem is niet risicovoller dan het huidige pensioensysteem. In het huidige pensioensysteem waren er harde toezeggingen. Het klopt, het nieuwe pensioensysteem is een premiesysteem en dus verdwijnen de harde toezeggingen. Werknemers hebben geen pensioenrecht meer, maar een opgebouwd kapitaal.

Echter de laatste jaren bleken de opgebouwde pensioenrechten zo zacht als boter. Gepensioneerden zijn de afgelopen jaren geconfronteerd met pensioenen die niet geïndexeerd werden. Tevens zijn gepensioneerden verschillende malen geconfronteerd met kortingen op hun pensioen. Ook in het nieuwe pensioenstelsel kunnen er kortingen plaatsvinden. Hier is dus geen verschil.

Het voordeel van het nieuwe pensioenstelsel is dat pensioenfondsen meer vrijheid hebben in de vastelling van de buffers. De berekening van de zogenaamde solidariteitsbuffer is voorgeschreven, voor de operationele buffer en de stroppenpot is er meer vrijheid. Hierdoor zijn er minder buffers nodig volgens de voorstanders van de het nieuwe pensioenstelsel. Hierdoor kunnen pensioenen hoger uitkomen in het nieuwe systeem.

Echter, de hoeveelheid pensioengeld is het het huidige pensioenstelsel evenveel als in het nieuwe systeem. Er is in het nieuwe pensioensysteem niet ineens meer geld. Alleen de bufferkapitalen of te wel de risico’s worden anders verdeeld. Dit betekent dat de risico’s an sich niet toe of afnemen bij het overgaan naar een nieuwe pensioensysteem.

Wel kan er in het nieuwe pensioensysteem risicovoller belegd worden voor bijvoorbeeld jongeren. In theorie levert dit een hoger pensioen op, echter dit kan ook zomaar verkeerd uitpakken. Zoals de overheid zelf aangeeft: “Resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst”.

Wel is het nieuwe pensioensysteem transparanter over de risico’s. Immers de uitkeringen worden jaarlijks aangepast op basis van de economische omstandigheden en de levensverwachting. In het oude stelsel was het onduidelijker wanneer de pensioenen aangepast moesten worden. De vraag is echter of het wenselijk is dat de uitkeringen jaarlijks aangepast worden, vooral in het kader van de bestaanszekerheid van gepensioneerden.    

De overgang/transitie naar het nieuwe systeem is wel complex en risicovol

De tegenstanders van de nieuwe pensioenwet betogen dat de overgang naar het nieuwe pensioensysteem risicovol is. Dat klopt. De bestaande pensioenrechten moeten worden omgezet naar een individuele spaarpot. Dit heet invaren. Hier zijn nog veel onduidelijkheden over de wijze waarop de pensioengelden verdeeld worden naar de inidividuele potjes. Ook moet de datakwaliteit bij pensioenfondsen getoetst worden en indien nodig verbeterd.

Rechters vrezen dan ook een keur aan rechtszaken. Belangenorganisatie stomen zich al klaar. De transitie is dus complex, lang en risicovol. Hiermee kost de transitie in ieder geval veel tijd, en dus ook veel geld. Laten wij hopen dat de transitie in ieder geval voor 1 januari 2028 wordt afgerond en dat er geen uitsel volgt naar aanleiding van de weegmomenten.

Echter het werkelijke probleem is niet benoemd, namelijk het minder waard worden van ons pensioen

Er is veel gedebateerd over wel of niet overgaan naar het nieuwe stelsel. De focus in debatten lag sterk hierop. Voor- en tegenstanders voerden een fel debat. Het werkelijke pensioenprobleem kwam hierdoor niet op tafel.

Ik zal dit probleem illustreren met een eenvoudig voorbeeld. Mijn drie kinderen gingen naar de poffertjeskraam. Als altijd gaf ik de oudste van het stel € 20 mee. Toen ze terug kwam zei ze, het was lekker, maar vroeger konden wij na de poffertjes van de € 20 ook nog alle drie een ijsje kopen. Nu kan dat niet meer. Ons geld wordt minder waard door de hoge inflatie.

Door de hoge inflatie en de lage rente wordt ons spaargeld en dus ook ons gespaarde pensioengeld minder waard. Mijn verwachting is dat deze situatie voorlopig nog wel zo blijft. De reden hiervoor is dat Nederland in de Euro zit met hoge schulden landen als Frankrijk en Italie. In de toekomst nemen deze schulden alleen maar toe, daar Frankrijk en Italie de pensioenen uit de lopende rekening betalen. Hun pensioenleeftijd is relatief laag en deze landen moeten meer lenen om de pensioenen te kunnen betalen. Dit kunnen zij alleen volhouden als de inflatie hoger blijft dan de rente. Immers dan worden de hoge schulden minder waard en zijn de schulden een minder groot probleem. Bijkomend probleem voor ons is dat onze spaartegoeden en pensioenen dan ook minder waard worden. De gepensioeneerden kunnen dan dus minder van hun pensioen kopen, nog even los van eventuele kortingen.

Dit probleem lossen wij niet op met een wijziging van het pensioensysteem. Dit probleem zit veel dieper geworteld in het feit dat wij met hoge schulden landen dezelfde munt hebben De ECB speelt hier dus een belangrijke rol in, door het verhogen van de rente en daarmee het verlagen van de inflatie. Indien dit niet gebeurt betalen wij uiteindelijk de Franse en Italiaanse pensioenen. Als de rente wel verhoogd wordt gaan de zuidelijke landen failliet.  Een duivelsdilemma dus.        

De vraag blijft of de kosten en risico’s van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel opwegen tegen voordelen van de grotere transparantie en de herallocatie van de risico’s. Zeker omdat de dreiging van ontwaarding van ons pensioen direct om de hoek ligt.